Het gebruik van antistollingsmedicatie in Nederland heeft de afgelopen jaren onder een vergrootglas gelegen
Antistollingsmiddelen worden gebruikt om het risico op bloedstolsels in het lichaam te verminderen. Het wordt door ongeveer 1 op de 10 Nederlanders gebruikt en is een veelvoorkomend middel het ziekenhuis. Bij het inzetten van antistollingsmiddelen is het van belang de risico’s op trombose en op bloedingen goed tegen elkaar af te wegen. Wanneer de balans hierin verstoord raakt is er namelijk een verhoogd risico op schade voor de patiënt. Nivel-onderzoeker Marco Moesker heeft onderzocht hoe vaak er in Nederlandse ziekenhuizen sprake is van schade door antistollingszorg en in welke mate de richtlijnen rondom antistollingszorg worden gevolgd. Op 28 juni promoveert Moesker op dit onderwerp aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Het gebruik van antistollingsmedicatie in Nederland heeft de afgelopen jaren onder een vergrootglas gelegen. Een aanzienlijk deel van medicatiegerelateerde schade in het ziekenhuis is namelijk toe te schrijven aan gebruik van deze middelen. Het Nivel onderzocht hoe veilig de antistollingszorg is en waar verbetering mogelijk is.
Schade bij patiënten vaak gerelateerd aan te hoge intensiteit van antistollingsmedicatie
Uit onderzochte dossiers van overleden patiënten valt op te maken dat er tussen 2008 en 2016 sprake was van een halvering van het aantal patiënten dat antistollingsgerelateerde schade opliep, van 1,20% naar 0,54%. Bij ontslagen patiënten bleef het aantal dat dergelijke schade opliep gelijk. Nader onderzoek wees uit dat de schade vaak optrad, doordat de antistolling ten gevolge van medicatie was doorgeschoten. Daarnaast trad schade vaak op wanneer er meerdere specialismen waren betrokken bij de behandeling en wanneer er sprake was van een weekend- of feestdag. Het kan dus gerelateerd zijn aan personele schommelingen en aan de samenwerking in de zorg rondom de patiënt.
Navolging richtlijnen rondom antistollingsmedicatie kan beter en varieert tussen ziekenhuizen
Ander dossieronderzoek liet zien dat de richtlijnen voor het onderbreken van antistolling rondom een operatie niet optimaal werden gevolgd. Er werden verschillende stappen in dit proces geëvalueerd. Per stap werden er in ten minste 19% tot een maximum van 60% van de dossiers afwijkingen van de richtlijn gevonden. Hierbij kwam veel variatie tussen ziekenhuizen voor.
Zet in op ‘datagedreven leren en verbeteren’ en op antistollingscasemanagement
Op basis van zijn onderzoek beveelt Moesker aan om in te zetten op ‘datagedreven leren en verbeteren’ voor het verbeteren van antistollingszorg. Dit kan worden gedaan door herhaaldelijk metingen te verrichten en deze terug te koppelen aan de ziekenhuizen. Daarnaast beveelt Moesker aan een centrale plek in het ziekenhuis te creëren waar kennis, expertise en casemanagement rondom antistollingszorg samenkomt, groeit en met beleid wordt ingezet.
Het onderzoek
Het Nivel-onderzoek kende verschillende deelonderzoeken: verschillende dossieronderzoeken, een kritische beoordeling van de richtlijnen en een procesanalyse waarin de dagelijkse praktijk werd vergeleken met vooropgestelde procedures. Zodoende schetste Moesker een breed beeld van de veiligheid van antistollingszorg in Nederlandse ziekenhuizen.
Bron: Nivel