Geneesmiddelfabrikanten zijn in Nederland in beginsel vrij om hun prijzen te bepalen
De prijzen van receptplichtige geneesmiddelen die worden vergoed uit het basispakket stegen in april dit jaar gemiddeld met 0,5% vergeleken met maart. Toch bleef bij 92% van de geneesmiddelverpakkingen die op de Nederlandse markt worden verstrekt de prijs gelijk. Aldus de SFK in het Pharmaceutisch Weekblad.
Geneesmiddelfabrikanten zijn in Nederland in beginsel vrij om hun prijzen te bepalen. De Wet GeneesmiddelenPrijzen (Wgp) stelt daar echter wel een maximum aan. De overheid herijkt deze maximumprijzen tweemaal per jaar: in april en oktober. Daarbij gelden sinds 2021 mitigerende maatregelen die de risico’s op beschikbaarheidsproblemen zouden moeten verkleinen. Die gelden voor fabrikanten met een omzet van minder dan € 1 miljoen. In dat geval geldt een hogere maximumprijs dan volgt uit de berekeningsmethodiek van de Wgp.
Fabrikanten brengen in Nederland ruim 10.000 verschillende geneesmiddelverpakkingen op de markt. Bij 92% daarvan bleef de prijs in april gelijk aan de prijs van maart. Bij 6% steeg de prijs, en bij 2% daalde die.
Bij 60% van alle verpakkingen is geen maximumprijs van toepassing. Dat komt overeen met 42% van de totale inkoopwaarde van alle in maart verstrekte geneesmiddelen. De maximumprijzen boden in april vaker ruimte voor prijsstijgingen dan dat ze zorgden voor prijsdalingen. Gebaseerd op het afgeleverde volume van maart volgt uit de vergelijking van de prijzen van maart en april dat geneesmiddelprijzen gemiddeld met 0,5% stijgen. Vooral bij generieke middelen stegen de prijzen gemiddeld genomen. In april kwam de stijging ten opzichte van maart uit op 1,7%. Ook spécialitéfabrikanten verhoogden hun prijzen vaker dan dat ze hun prijzen – al dan niet onder druk van de Wgp – verlaagden. Toch is het gemiddelde effect dat de prijzen van spécialités gelijk blijven.
Gemeten in apotheekinkoopprijzen betekent de gemiddelde prijsstijging van 0,5% een stijging van de uitgaven met € 20 miljoen op jaarbasis. De door verzekeraars en overheid ervaren prijseffecten zijn anders, omdat zij onderhandse kortingsafspraken maken met fabrikanten. Zo is het prijseffect in april procentueel het grootst bij het antipsychoticum quetiapine, waar de preferente leverancier van VGZ en CZ de prijs meer dan verdriedubbelde. Mede omdat zeven quetiapine-leveranciers lagere prijzen hebben, is het niet aannemelijk dat de verzekeraars deze prijsstijging ook zo ervaren.
Bron: SFK