In de top 10 van geneesmiddelen die in 2023 veel minder zijn gebruikt dan in 2014 – gemeten in aantal verstrekte dagdoseringen (DDD) – staan vooral cardiovasculaire middelen
Diverse geneesmiddelen die in 2014 nog veel werden gebruikt, laten in 2023 een drastische afname zien. Dalers zitten vooral in de cardiovasculaire hoek. De redenen voor de dalingen variëren van veranderde voorschrijfvoorkeuren en richtlijnen tot vervuiling. Aldus de SFK in het Pharmaceutisch Weekblad.
De SFK onderzocht welke receptplichtige geneesmiddelen die tot het basispakket behoren, in 2023 veel minder zijn gebruikt in vergelijking met tien jaar geleden (2014), zonder dat hieraan een pakketwijziging ten grondslag lag. Hierbij geldt de conditie dat de betreffende geneesmiddelen in 2014 een zekere mate van gebruik moeten hebben gehad, hier arbitrair gedefinieerd als minstens 500.000 verstrekkingen van een middel op jaarbasis.
Cardiovasculair
In de top 10 van geneesmiddelen die in 2023 veel minder zijn gebruikt dan in 2014 – gemeten in aantal verstrekte dagdoseringen (DDD) – staan vooral cardiovasculaire middelen. Aan kop gaat het antistollingsmiddel dipyridamol, dat wordt toegepast bij (voorkoming van) trombose, of bij een beroerte of TIA. Het gebruik van dit middel lag in 2023 93% lager dan in 2014. Net als bij antistollingsmiddelen acenocoumarol (-64%, plek 5) en carbasalaatcalcium (-58%, plek 6) houdt de afname verband met een aangepast antistollingsbeleid na de introductie van DOAC’s.
Op plek 2 en 7 in de top 10 dalers staat bloeddrukverlager valsartan, als combinatiepreparaat en mono. Het gebruik van dit middel viel sterk terug nadat in juli 2018 bekend werd dat een aantal generieke preparaten van valsartan vervuild bleken te zijn met NDMA en mogelijk kankerverwekkend waren. Sindsdien ligt het gebruik van dit middel op een niveau dat drie tot vier keer zo laag is dan daarvoor. Ook SU-derivaten tolbutamide (-75%) en glimepiride (-72%), die als tweede stap in aanmerking komen bij de behandeling van diabetes type 2, laten een sterk afgenomen gebruik zien. Dit komt omdat in de voorschrijfrichtlijnen van eind 2013 is vastgelegd dat binnen de SU-derivaten de voorkeur uitgaat naar gliclazide.
Ook hekkensluiter pravastatine (-45%) is sinds aanpassing van de CVRM-voorschrijfrichtlijnen in 2019 geen eerstekeusmiddel meer bij te hoog cholesterol en wordt daarom vele malen minder toegepast dan voorkeursmiddelen simvastatine, atorvastatine en rosuvastatine.
Bron: SFK