Sportartsen behandelen ook mensen met chronische aandoeningen die zich moeilijk kunnen inspannen en mensen met klachten of pijn bij bewegen
Het aantal verwijzingen van huisartsen naar de sportarts nam de afgelopen vijf jaar met ongeveer 40% toe. De redenen voor doorverwijzing zijn niet alleen sportgerelateerd: sportartsen behandelen ook mensen met chronische aandoeningen die zich moeilijk kunnen inspannen en mensen met klachten of pijn bij bewegen. Ook ziet de sportarts mensen die zijn doorverwezen om hun conditie voor of na een operatie te verbeteren. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Sinds de sportarts in 2014 erkend werd als medische specialisme, is de sportgeneeskunde in ontwikkeling. De ontwikkelingen binnen de sportgeneeskunde hangen nauw samen met de ontwikkelingen elders in de zorgsector. Het Nivel onderzocht daarom visies op de toekomst van de sportarts vanuit verschillende perspectieven: sportartsen zelf, zorgverleners waar de sportarts mee samenwerkt, werkgevers, zorgverzekeraars en burgers. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Sportgeneeskunde Nederland.
Sportarts: specialist én generalist
Uniek voor de sportarts is de specialistische kennis van het bewegingsapparaat, maar ook generalistische kennis over bijvoorbeeld het hart en de longen. Ze zijn expert op het gebied van inspanningsdiagnostiek en de balans tussen belasting en belastbaarheid. Vanuit de verschillende visies komt naar voren dat er kansen liggen om deze expertise meer te benutten in ziekenhuizen, of juist in samenwerking met huisartsen en fysiotherapeuten.
Zorginstellingen zien de meerwaarde
In tegenstelling tot veel andere medisch specialismen werken sportartsen niet alleen in ziekenhuizen, maar ook vaak in zelfstandige behandelcentra, zogenoemde sportmedische instellingen (SMI). Daarnaast werken ze vaak een paar uur per week voor een sportclub. Deze afwisseling kan zorgen voor logistieke uitdagingen, maar ook voor bekendheid van de sportgeneeskunde en kruisbestuiving van kennis tussen verschillende doelgroepen. De meerwaarde van de sportarts wordt gezien; vacatures zijn op dit moment dan ook moeilijk te vervullen. Ziekenhuizen en sportmedische instellingen geven aan in de toekomst graag meer sportartsen in dienst te willen hebben. De belangrijkste randvoorwaarden hiervoor zijn voldoende financiering en capaciteit om sportartsen op te leiden en daarna aan te stellen.
Over het onderzoek
Het Nivel verzamelde, in opdracht van Sportgeneeskunde Nederland, verschillende visies op het beroep van sportarts vanuit vijf perspectieven: sportartsen zelf, werkgevers, zorgverleners met wie de sportarts samenwerkt, verzekeraars en burgers. Hiervoor hebben we gebruikgemaakt van bestaande databronnen: de Loopbaanmonitor van de Federatie Medisch Specialisten, data van de Registratiecommissie Geneeskundige Specialisten (RGS), bestaande ledenenquêtes van de Vereniging voor Sportgeneeskunde en gegevens uit Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Daarnaast hebben we in de periode augustus 2024 t/m januari 2025 focusgroepen gehouden met sportartsen en werkgevers van sportartsen. Ook hebben we in deze periode interviews gehouden met een zorgverzekeraar en zorgverleners met wie de sportarts samenwerkt. Om het perspectief van burgers in kaart te brengen hebben we een vragenlijst uitgezet binnen het Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg. Vanuit elk van deze vijf perspectieven werden de resultaten beschreven en samengevat tot twee ontwikkelingen waar de sportgeneeskunde op in zou kunnen spelen.
Bron: Nivel