Er moeten maatregelen genomen worden om de concurrentie tussen medicijnfabrikanten te vergroten en markttoezicht te versterken
Het is nodig om beter vast te stellen welke prijzen voor dure medicijnen maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Op die manier kunnen we met hetzelfde zorgbudget meer gezondheidswinst behalen voor de samenleving. Dat schrijven Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in een gezamenlijk advies aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Zij stellen 6 uitgangspunten voor om die maatschappelijke afweging beter te maken. Ook adviseren ze maatregelen te nemen om de concurrentie tussen medicijnfabrikanten te vergroten en markttoezicht te versterken.
Zorgen om stijgende uitgaven en vraagprijzen dure medicijnen
Medicijnen zijn van groot belang voor de gezondheid van mensen. Als samenleving zijn we bereid daar veel voor te betalen. En fabrikanten te belonen voor innovaties. Maar stijgende uitgaven aan en hoge vraagprijzen van dure medicijnen leiden tot zorgen over de beschikbaarheid van andere goede zorg. Deze komt steeds verder onder druk te staan. Terwijl het onbekend is wat de gemaakte kosten zijn van fabrikanten. In 2021 verzocht de Tweede Kamer in de motie-Kuiken het Zorginstituut, NZa en ACM te onderzoeken hoe de prijzen van medicijnen maatschappelijk aanvaardbaar te krijgen en te houden zijn. Dit hebben zij opgepakt binnen het programma Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven Geneesmiddelen (MAUG).
Maatschappelijk aanvaardbaar: 6 uitgangspunten
De MAUG-partijen constateren dat de samenleving onvoldoende gezondheidswinst krijgt als we op dezelfde manier blijven betalen voor nieuwe dure medicijnen. Beschikbaarheid van innovatieve medicijnen is belangrijk, maar soms is op een andere plek in de zorg meer gezondheidswinst te behalen met hetzelfde zorgbudget. Streven is dat goede medicijnen beschikbaar komen voor een maatschappelijk aanvaardbare prijs. Voor het bepalen van die prijs hebben de partijen 6 samenhangende uitgangspunten vastgesteld die hierin leidend zijn:
- Gezondheidswinst staat voorop: levert een medicijn meer gezondheid op, dan mag het ook meer kosten.
- Bij ernstige ziektes mag de prijs hoger zijn dan bij minder ernstige aandoeningen.
- Is het niet helemaal zeker hoe goed het medicijn werkt? Dan kan de maatschappelijk aanvaardbare prijs lager zijn.
- Hoe meer geld de samenleving in totaal aan één medicijn uitgeeft, hoe lager de maatschappelijk aanvaardbare prijs moet zijn.
- Als het aannemelijk is dat de fabrikant de kosten van onderzoek en ontwikkeling heeft terugverdiend, daalt de maatschappelijk aanvaardbare prijs.
- Bij minder vernieuwende medicijnen kan de maatschappelijk aanvaardbare prijs lager zijn.
Update beoordelingskader biedt concrete prijsadviezen
Om de minister nog beter te adviseren over de toelating van nieuwe medicijnen, werkt het Zorginstituut hun beoordelingskader bij dat zij hiervoor gebruiken. Hierin worden de 6 benoemde uitgangspunten verwerkt, die al een belangrijke rol spelen bij huidige beoordelingen, maar nog niet allemaal een rol spelen bij het bepalen van een maatschappelijk aanvaardbare prijs. Momenteel werkt het Zorginstituut uit hoe de uitgangspunten zich laten vertalen tot concrete prijsadviezen. Naar verwachting is dit eind 2026 gereed. De MAUG-partijen adviseren de minister om de prijsadviezen die voortkomen uit het bijgewerkte kader goed na te leven bij de prijsonderhandeling met fabrikanten. En om duidelijker uit te leggen aan de samenleving waarom de minister besluit een medicijn wel of niet te vergoeden.
Versterk concurrentie tussen medicijnfabrikanten
De MAUG-partijen adviseren de minister ook maatregelen te nemen die concurrentie tussen medicijnfabrikanten versterken. Concurrentie zorgt namelijk voor lagere prijzen. Maar concurrentie tussen medicijnfabrikanten komt niet altijd tijdig op gang. Het advies is onder meer om op Europees niveau af te dwingen hoe fabrikanten onderzoek moeten opzetten. Dat maakt het mogelijk om verschillende medicijnen beter met elkaar te vergelijken. Daarnaast adviseren de MAUG-partijen om vergelijkbare medicijnen op dezelfde manier te vergoeden: via het ziekenhuis óf via de openbare apotheek. Dat voorkomt ongewenste financiële prikkels en is beter voor de onderhandelingspositie. Ook adviseren zij om prijsonderhandelingen beter op elkaar af te stemmen. Deze worden momenteel uitgevoerd door verschillende partijen, wat onderhandelingsposities verzwakt.
Maximumtarieven en sterker toezicht als concurrentie ontbreekt
Als concurrentie tussen medicijnfabrikanten ontbreekt en er geen sprake is van maatschappelijk aanvaardbare prijzen, kan de overheid ook ingrijpen met het instellen van maximumtarieven en een sterker toezicht op de medicijnmarkt. De NZa verkent of het mogelijk is om maximumtarieven beter aan te laten sluiten bij wat maatschappelijk aanvaardbaar is. De MAUG-partijen vragen ook om meer bevoegdheden voor de ACM om economische machtsposities van fabrikanten te bestrijden. Dat kan onder andere met een inroepbevoegdheid om ook kleine fusies en overnames te toetsen. En een ‘new competition tool’ om concurrentie tussen bedrijven op gang te brengen in sectoren waar dat nu hapert.
Adviesrapport mét inbreng van burgers en professionals
Binnen het programma MAUG zijn burgers en professionals met verschillende achtergronden om hun mening gevraagd over wat zij maatschappelijk aanvaardbare uitgaven aan medicijnen vonden. Uit het onderzoek ‘Niet tegen elke prijs’ van het Radboudumc, in opdracht van MAUG, blijkt wanneer burgers eerder bereid zijn om een hogere prijs te accepteren, of juist niet. Uit dit onderzoek blijkt ook dat zij vinden dat de overheid moet weigeren om medicijnen te vergoeden die onvoldoende effectief zijn of waarvan de prijs niet maatschappelijk aanvaardbaar is.
Het Zorginstituut, de NZa en de ACM hebben hun perspectieven en expertise samengebracht. Het Zorginstituut vanuit zijn taak als pakketbeheerder. De ACM vanuit haar kennis over marktwerking en concurrentie. En de NZa vanuit haar inzicht in betaalbaarheid en beschikbaarheid van zorg.
Bron: NZa