Het onderzoek is op 1 september 2021 gestart en loopt twee jaar. In de loop van 2022 worden de eerste onderzoeksresultaten verwacht
Het Maastricht UMC+ en een groot aantal andere Nederlandse ziekenhuizen doen onderzoek naar de rol van CT-scans bij de behandeling van COVID-19. Hiervoor analyseren onderzoekers de resultaten van nauwkeurig verzamelde scans van ongeveer 1000 COVID-patiënten. Dit draagt bij tot gerichter en sneller behandelen van zieke patiënten en het beter kunnen voorspellen van ziekteverloop, herstel en klachten op de lange termijn. ZonMw heeft een subsidie van bijna €800.000 voor dit onderzoek verstrekt.
In dit door het Maastricht UMC+ gecoördineerde onderzoek werken wetenschappers van alle Nederlandse academische ziekenhuizen, het VieCuri Medisch Centrum en Zuyderland Medisch Centrum samen.
Behandeling
In de beginperiode van de pandemie werden COVID-patiënten behandeld met enkel ondersteunende therapie zoals zuurstof of beademing. Later bleken ontstekingsremmers en medicijnen die de afweer onderdrukken een positief effect te hebben, maar sommige van deze medicijnen zijn duur of hebben vervelende bijwerkingen. Ze worden alleen gegeven aan zeer ernstig zieke patiënten, die echter niet allemaal goed hierop reageren. Daarom is het van belang om nauwkeurig in te schatten welke patiënten baat hebben bij deze medicatie, zodat opnames op de intensive care kunnen worden voorkomen.
Patiëntengroep in kaart brengen
De onderzoekers proberen dit nu in kaart te brengen door informatie uit de CT-scans van ongeveer 1000 COVID-19 patiënten te relateren aan ziekteverloop, laboratoriumwaarden, opnameduur, behandelvorm en complicaties. Hiervoor wordt voornamelijk gebruik gemaakt van informatie over patiënten uit eerdere golven, maar wordt ook onderzocht of de resultaten van toepassing zijn voor patiënten in huidige golf, die veelal besmet zullen zijn met de omikronvariant. Zo hopen de onderzoekers inzichtelijk te maken hoe op basis van een CT-scan vroegtijdig keuzes kunnen worden gemaakt voor een gerichte behandeling.
CT-scanner
Een CT-scanner is een röntgenapparaat, waarbij een röntgenbuis om de patiënt heen draait en zo de patiënt ‘fotografeert’. Uit deze informatie worden dwarsdoorsnedes of ‘plakjes’ berekend van het lichaamsdeel dat gescand wordt. Deze plakjes samen vormen een CT-scan. Artsen gebruiken deze scans voor diagnostiek en evaluatie van ziekteverloop en voor optimalisatie van de behandeling. Een CT-scan van de longen kan afwijkingen tonen die typisch zijn voor COVID-19 en geeft informatie over de ernst van deze afwijkingen.
Voorspellen
Ook geeft de CT-scan informatie over spiermassa, spierkwaliteit en massa en verdeling van vetweefsel. Deze aanvullende informatie is relevant voor de algehele conditie van de patiënt, het ziekteverloop en de ervaren ziektelast. Daarom worden – naast de scangegevens bij opname – ook de scans geanalyseerd na drie maanden én een jaar na diagnose. Op die manier hopen de wetenschappers te bepalen wat de resultaten van een CT-scan bij opname én veranderingen in de herstelfase, betekenen voor het latere ziekteverloop en eventuele klachten op de langere termijn.
Langdurige klachten
Zo’n 10 tot 20% van de COVID-19 patiënten houdt namelijk langdurig klachten die het dagelijks leven ernstig belemmeren. Een op maat gesneden aanpak van deze klachten is dus nodig. De resultaten van de CT-scans worden daarom na minimaal 1 jaar vergeleken met een uitgebreide gezondheidscheck bestaande uit meting van longfunctie, spierfunctie, inspanningsvermogen en het cardiovasculaire risicoprofiel zodat klachten als kortademigheid, vermoeidheid en een verminderde levenskwaliteit beter begrepen kunnen worden.
Nieuw soort scan
Er is ook een experimenteel onderdeel opgenomen in dit project. Bij enkele patiënten zullen de onderzoekers namelijk een nieuw soort scan maken, de zogenaamde FAPI PET/CT-scan. Deze scan kan bepalen of afwijkingen die enkele maanden na herstel waargenomen worden, veroorzaakt zijn door blijvende ontsteking of door beginnende verlittekening in de longen. Dit biedt nieuwe inzichten voor de behandeling van restklachten en afwijkingen enkele maanden na ontslag.
Planning
Het onderzoek is op 1 september 2021 gestart en loopt twee jaar. In de loop van 2022 worden de eerste onderzoeksresultaten verwacht.