Na de bevalling verdwijnt de moederkoek meestal in de prullenbak, of als de moeder in het ziekenhuis bevalt, bij het ziekenhuisafval
De placenta herbergt een potentiële schat aan informatie over de gezondheid van de baby die erin tot wasdom kwam. Dr. Michelle Broekhuizen pluist honderden placenta’s uit in het Placenta Lab van het Erasmus MC. Ze promoveerde onlangs op haar bevindingen.
Na de bevalling verdwijnt de moederkoek meestal in de prullenbak, of als de moeder in het ziekenhuis bevalt, bij het ziekenhuisafval. Biomedisch onderzoeker Michelle Broekhuizen vindt dat zonde. In het Placenta Lab, dat zij bestiert in samenwerking met de afdelingen Neonatologie, Gynaecologie en Farmacologie, onderzoekt ze de placenta’s van gezonde moeders, en die van moeders met aandoeningen zoals pre-eclampsie, hoge bloeddruk of zwangerschapsdiabetes.
Placenta Lab onderzoekt nageboorte op stofjes die ziekte moeder én kind voorspellen
De placenta – ook wel nageboorte genoemd – is het orgaan dat moeder en baby in de buik met elkaar verbindt. Na de bevruchting wordt in het allereerste klompje cellen eerst de kiem gelegd voor de placenta. Daarna volgt pas de aanleg van het kind. Via de bloedvaten in de placenta worden zuurstof en (voedings)stoffen uitgewisseld. Die stoffen komen via de navelstreng in de foetus. Ze zorgen ervoor dat de baby goed groeit en op tijd wordt geboren.
Perfusie
In het Placenta Lab staat een apparaat waarmee de placenta na de geboorte nog 4 uur in leven kan worden gehouden. Tijdens de zogeheten perfusie kunnen wetenschappers allerlei processen in de placenta observeren. Ook staat er apparatuur waarmee ze kleine stukjes van de bloedvaten uit de placenta kunnen bekijken. Zo kunnen ze bijvoorbeeld onderzoeken hoe medicatie zich gedraagt in de bloedvaatjes van de placenta.
Een van Broekhuizens promotiestudies richtte zich op pre-eclampsie, een gevaarlijke aandoening waarbij de zwangere vrouw hoge bloeddruk heeft en eiwitverlies in de urine. Een vrouw met pre-eclampsie kan in korte tijd zeer ernstig ziek worden en op de IC belanden.
Biomarkers
‘Er zijn nog geen biomarkers gevonden waarmee we kunnen voorspellen welke zwangeren verhoogd risico hebben op pre-eclampsie. Voor deze vrouwen is op dit moment ook nog geen behandeling beschikbaar. Het enige dat we kunnen doen, is vrouwen met hoge bloeddruk monitoren. Als vrouwen plots levensbedreigend ziek worden, moet de baby acuut worden geboren.’
Broekhuizen keek naar de werking van de bestaande medicijnen sildenafil en pentoxifyline. Van deze medicijnen is bekend dat ze de bloedtoevoer naar organen verbeteren. ‘We hebben onderzocht of dat ook geldt in de placenta. In gezonde placenta’s werd de bloedtoevoer inderdaad beter. Maar in placenta’s van vrouwen met pre-eclampsie hadden de medicijnen geen effect meer op de bloedtoevoer.’
Die constatering zegt iets over wat er fout gaat in zieke placenta’s. ‘De processen die zorgen voor verwijding van de vaten en voor de bloedtoevoer, zijn kennelijk al zo verstoord dat het stimuleren van die processen met sildenafil en pentoxifyline geen zin meer heeft. We kunnen nu gaan onderzoeken of het zin heeft om deze medicijnen eerder toe te dienen. En we gaan kijken of we met andere bestaande geneesmiddelen invloed kunnen uitoefenen op alternatieve processen die zorgen voor vaatverwijding.’
Voorspellende waarde
Broekhuizen keek ook naar de voorspellende waarde van de placenta voor de gezondheid van het kind. Ze bestudeerde de placenta van kinderen die zijn geboren met een congenitale hernia diafragmatica, een gat in het middenrif. Van deze kinderen is bekend dat ze een verhoogd risico hebben op pulmonale hypertensie: hoge bloeddruk in de longen.
‘De placenta fungeert tijdens de zwangerschap als de longen van het kind’, legt Broekhuizen uit. ‘Bij kinderen met zo’n congenitale hernia diafragmatica zien we dat de placentavaten slechter functioneren dan de vaten in placenta’s van gezonde zwangerschappen.’
Interessante gegevens
In eerdere studies is al uitgezocht wat er fout gaat in de longen van kinderen met congenitale hernia diafragmatica. ‘Het frappante is dat we in de placenta’s dezelfde processen mis zien gaan. Of die kinderen ook daadwerkelijk pulmonale hypertensie krijgen, weten we nog niet. En we weten ook nog niet of de hernia diafragmatica is ontstaan door het slechte functioneren van de placenta, of andersom. Maar dit zijn interessante gegevens om verder uit te pluizen.’
Ze gaat zelf in elk geval onverdroten door met haar onderzoek. Ze heeft al een subsidie binnengehaald waarvan ze een promovendus kan aannemen. Het Placenta Lab werkt inmiddels ook nauw samen met de afdeling Pathologie. Pathologie maakt weefselcoupes van placenta’s, bijvoorbeeld van vrouwen wiens baby kort voor of tijdens de bevalling is overleden.
Michelle Broekhuizen schreef het proefschrift Placental Origins of Health & Disease; Therapeutic opportunities. Om haar onderzoek toegankelijk te maken voor zo veel mogelijk geïnteresseerden, maakte ze ook een magazine over de placenta. Ze tekende zelf de meeste illustraties. Ze maakte het magazine in samenwerking met Studio Amy Guijt, dankzij een gift van het Rotterdams Vrouwenfonds en de hulp van Vijselaar en Sixma.