Het is niet het eerste waar je aan denkt bij een beroerte: verdwalen.
Toch blijkt dat niet minder dan 30% van de patiënten na een beroerte aangeeft moeite te hebben met het vinden van de weg. Met zijn promotieonderzoek zet Michiel Claessen dit probleem op de kaart. En hij geeft een aanzet tot een oplossing: de promovendus heeft een behandeling ontwikkeld die deze groep mensen helpt bij hun navigatieproblemen. Het onderzoek van Claessen, die 8 mei promoveert, is het resultaat van een samenwerking tussen de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht Hersencentrum en revalidatiecentrum De Hoogstraat.
Het probleem wordt lang niet altijd herkend, geeft de Utrechtse promovendus aan. Claessen denkt dat dit komt doordat hulpverleners niet over de juiste testen beschikken om deze problemen vast te kunnen stellen. Zo werd onlangs een patiënte naar hem verwezen die sinds haar beroerte, twaalf jaar geleden, geen nieuwe routes meer kon leren en daardoor vaak verdwaalde. “Zij werd door meerdere hulpverleners getest, maar een verklaring werd niet gevonden. Met de specifieke navigatietest die wij gebruiken had zij echter wel duidelijk veel moeite”, vertelt Claessen.
Voor het eerst een behandeling
Claessen wil met zijn onderzoek niet alleen meer bewustwording creëren voor de navigatieproblemen. Omdat er wereldwijd nog nauwelijks behandelingen waren beschreven, heeft hij een training ontwikkeld die mensen met een stoornis in het vinden van de weg en het leren van nieuwe routes kan helpen. Zijn voorgestelde training omschrijft hij in zijn proefschrift als een pilot, maar krijgt momenteel al een vervolg: een nieuwe promovendus is de behandeling verder aan het uitwerken.
Twee navigatiestrategieën
Claessen wijst er op dat mensen twee strategieën kunnen hebben om te navigeren: de egocentrische en de allocentrische. “Bij egocentrisch navigeren nemen we onszelf als middelpunt van de ruimte. Van daaruit kijk je naar je omgeving, naar bijvoorbeeld herkenbare gebouwen om je heen en weet je: als ik daar bij de Dom kom, moet ik rechtsaf om bij het Academiegebouw te komen.” Allocentrisch navigeren gaat meer aan de hand van een volledige, mentale plattegrond van de omgeving. “Dan kijk je als het ware van bovenaf naar je gehele route. Het is een helicopterview. Dat is abstracter dan de egocentrische, maar ook een flexibelere wijze van navigeren.”
Minder snel verdwalen
Bij mensen met een navigatiestoornis blijkt veelal een van de twee strategieën niet of nauwelijks meer te functioneren. “Eerst zoeken we uit welke van de twee strategieën bij de patiënt nog het best functioneert, om ons vervolgens op die specifieke strategie te richten. Dat is een uniek kenmerk van deze training. Bovendien maken we intensief gebruik van een virtuele omgeving om patiënten te leren en stimuleren om de navigatiestrategie toe te passen die nog wél werkt. Op deze manier zullen de patiënten uiteindelijk in real life minder snel verdwalen.”
Bron: UMC Utrecht