Volgens de huishoudensprognose komen er vooral meer eenpersoonshuishoudens bij
In 2030 zal Nederland naar verwachting 8,5 miljoen huishoudens tellen. Nu zijn dat er 7,9 miljoen. Volgens de huishoudensprognose komen er vooral meer eenpersoonshuishoudens bij, waarvan een groot deel alleenwonende ouderen. Dat meldt het CBS op basis van de huishoudensprognose 2018-2060.
Vanaf 2030 zal het aantal huishoudens minder sterk groeien. In 2060 zullen er naar verwachting 8,8 miljoen huishoudens zijn. Dat is de meest waarschijnlijke uitkomst op basis van huidige inzichten. Door onvoorziene veranderingen in het gedrag van bijvoorbeeld uit huis gaan, samenwonen en uit elkaar gaan, kan het aantal huishoudens hoger of lager uitkomen. Ook onzekerheid in de demografische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie, werkt door in het aantal huishoudens en de samenstelling daarvan. Om inzicht te geven in de mate van onzekerheid van de cijfers zijn prognose-intervallen bepaald. Hoe verder in de toekomst, hoe groter de onzekerheid. In 2060 ligt het aantal huishoudens waarschijnlijk tussen 8,0 miljoen en 9,6 miljoen.
Ruim half miljoen meer huishoudens verwacht in 2030
Het aantal huishoudens neemt tussen 2019 en 2030 naar verwachting toe met 550 duizend. Dit zijn vooral eenpersoonshuishoudens. In 2030 zullen er 3,5 miljoen huishoudens uit een persoon bestaan, 406 duizend meer dan nu. Het aantal paren zonder kinderen neemt met 102 duizend toe, bij de andere typen huishoudens is de groei kleiner.
Meer huishoudens van ouderen
De voorziene groei van het aantal huishoudens komt voornamelijk voor rekening van 65-plussers. De grote naoorlogse generaties komen op leeftijd. Zij leven bovendien langer. Ook het aantal huishoudens met een referentiepersoon tussen 25 en 45 jaar neemt volgens de prognose tot 2030 toe. Deze huishoudens worden gevormd door de relatief grote generaties die zijn geboren in de jaren negentig en kort na de eeuwwisseling.
Minder huishoudens worden juist verwacht bij de middelbare leeftijden (45 tot 60 jaar). Dit zijn kleinere generaties die zijn geboren na de sterke daling van het geboortecijfer begin jaren zeventig. Onder jonge twintigers voorziet de prognose eveneens minder huishoudens in 2030 dan nu. Zij verlaten het ouderlijk huis naar verwachting op wat latere leeftijd dan de afgelopen jaren.
Vooral meer oudere alleenwonenden
Bijna drie kwart van de huishoudens die er tot 2030 bij komen zijn eenpersoonshuishoudens. Ook dit zijn grotendeels ouderen die vaker dan mensen van middelbare leeftijd alleen wonen. Dat komt vooral door verweduwing, maar ook steeds vaker door scheiding.
Verhouding oudere alleenwonende mannen en vrouwen minder scheef
Het aantal oudere vrouwen dat alleen woont is groter dan het aantal mannen. Vooral vrouwen krijgen te maken met verweduwing. Zij worden gemiddeld ouder dan mannen en zijn doorgaans jonger dan hun partner. Dat zal ook in de toekomst zo zijn. Wel wordt de man-vrouwverhouding bij de alleenwonende ouderen naar verwachting wat minder scheef. In 2030 zal 65 procent van hen vrouw zijn, nu is dat 69 procent. Door de stijgende levensverwachting vindt verweduwing pas op hogere leeftijden plaats, waardoor ook vrouwen langer deel uitmaken van een paar.
Bij alleenstaande 25- tot 65-jarigen zijn mannen in de meerderheid. Dit komt vooral doordat na een scheiding de kinderen meestal bij de moeder wonen, waardoor zij een eenoudergezin vormen en de man een eenpersoonshuishouden. Dit zal ook in 2030 nog zo zijn, al zijn er dan meer alleenstaande moeders op hogere leeftijden. Dit heeft te maken met de latere leeftijd waarop vrouwen aan kinderen beginnen. Maar jongvolwassenen blijven ook langer thuis wonen.
Meeste mensen wonen samen met anderen
De sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens kan de indruk wekken dat Nederland op weg is een land van eenlingen te worden. De meeste mensen wonen echter samen met een partner, kinderen of ouders. Zo'n 81 procent maakt deel uit van een meerpersoonshuishouden, 18 procent van de inwoners is alleenstaand. In 2030 zal volgens de prognose ruim 19 procent van de inwoners alleen een huishouden vormen.