Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) richt zich op het voorkomen van hart- en vaatziekten
Openbare apotheken verstrekten in 2020 aan 4 miljoen mensen een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij cardiovasculair risicomanagement. De gemiddelde kosten per gebruiker kunnen sterk uiteenlopen, afhankelijk van de specifieke CVRM-middelen die de patiënt gebruikt. Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.
Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) richt zich op het voorkomen van hart- en vaatziekten. De groep geneesmiddelen die daarbij wordt ingezet, is niet strak omlijnd. De SFK rekent de volgende groepen tot de CVRM-middelen: antitrombotica, hartmiddelen, cholesterolverlagers en middelen tegen hoge bloeddruk. Laatstgenoemde groep kent als belangrijkste vertegenwoordigers diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten en RAAS-remmers.
Openbare apotheken verstrekten in 2020 minstens eenmaal een CVRM-middel aan 4 miljoen mensen. Dit komt overeen met zo’n kwart van de Nederlandse bevolking. De meeste patiënten gebruiken twee tot drie verschillende soorten middelen, veelal een cholesterolverlager, bloeddrukverlager of antitromboticum.
€ 1 miljard
De totale uitgaven aan CVRM-middelen kwamen in 2020 uit op meer dan € 1 miljard. Met 4 miljoen gebruikers levert dat gemiddelde uitgaven per gebruiker op van zo’n € 250. Deze uitgaven zijn echter zeer scheef verdeeld, afhankelijk van de specifieke middelen die de patiënt gebruikt. Zo bedroegen de uitgaven aan bètablokker metoprolol en cholesterolverlager simvastatine in 2020 gemiddeld maar € 57 en € 46 per gebruiker, de kosten voor de farmaceutische zorg door de apotheek meegerekend. Deze middelen staan op plek 3 en 6 in de CVRM-uitgaven top 10 vanwege hun hoge gebruikersaantallen van 1 miljoen respectievelijk 880.000.
Daartegenover staan evolocumab en alirocumab, twee nieuwe typen cholesterolverlagers, met ieder gemiddeld meer dan € 4000 aan uitgaven per gebruiker. Beide middelen worden onder voorwaarden vergoed voor hoogrisicopatiënten met een te hoge cholesterolwaarde, bij wie statines in combinatie met ezetimib onvoldoende effect hebben. Hoewel evolocumab en alirocumab slechts door zo’n 12.000 respectievelijk 10.000 patiënten worden gebruikt, staan ze vanwege hun hoge kosten toch op positie 4 en 5 in de CVRM uitgaven top 10.