De aandoening gordelroos wordt veroorzaakt door een infectie met het varicella-zoster virus, ook de veroorzaker van waterpokken

Het vaccin tegen gordelroos, een aandoening die jeuk, pijn en blaasjes kan veroorzaken, heeft een werking van 90%, ook bij mensen boven de zeventig. Dit is opvallend, omdat de meeste vaccins werken minder goed bij ouderen. Het Radboudumc onderzoekt waardoor dit vaccin zo goed werkt en hoe kennis hierover kan bijdragen aan de effectiviteit van andere vaccins.

De aandoening gordelroos wordt veroorzaakt door een infectie met het varicella-zoster virus, ook de veroorzaker van waterpokken. Na het doormaken van waterpokken blijft het virus in het lichaam achter, zonder actief te zijn. Als het virus later in het leven weer actief wordt, ontstaat gordelroos, dat vaak begint met pijn en jeuk, gevolgd door blaasjes op het lichaam. De besmettelijke aandoening treft met name ouderen en mensen met een zwakke gezondheid.

Er is een goed werkend vaccin tegen gordelroos: het Shingrix vaccin. Dat heeft een effectiviteit van 90%. Dit betekent dat bij bijvoorbeeld 70-plussers die gevaccineerd zijn met Shingrix, 90% minder gordelroos voorkomt dan bij 70-plussers die niet zijn gevaccineerd.

En dát is interessant, vinden onderzoekers van het Radboudumc. Want de meeste vaccins werken juist minder goed bij ouderen, omdat hun immuunsysteem veroudert. Welk element in het gordelroosvaccin maakt dan dat dit zo’n effectief vaccin is? “Als we dat weten, kunnen we die kennis gebruiken om de effectiviteit van andere vaccins, zoals het griep- of coronavaccin, te vergroten”, legt uitvoerend onderzoeker Gizem Kilic uit. Zij start daarom, in samenwerking met Radboudumc-hoogleraar en hoofdonderzoeker Mihai Netea, een studie naar de reactie van het immuunsysteem op het gordelroosvaccin in vergelijking met het griepvaccin.

De onderzoekers vermoeden dat ze de oorzaak moeten zoeken in een bepaalde stof van het gordelroosvaccin. Kilic: “Dit stofje, ook wel een adjuvans genoemd, versterkt de werking van het vaccin. Deze adjuvans, dat AS01 heet, lijkt het immuunsysteem extra te activeren.”

De werking van het immuunsysteem
En dan volgen er twee mogelijkheden, legt Kilic uit. Om die opties te begrijpen moeten we iets dieper inzoomen op het afweersysteem. Ons immuunsysteem bestaat uit twee delen; het aangeboren en het verworven immuunsysteem. Het aangeboren immuunsysteem vormt de eerste verdedigingslinie tegen infecties en andere ziekteverwekkers: het komt snel in actie en is weinig selectief in het opruimen van indringers. Het verworven immuunsysteem komt iets later, na een dag of tien, in actie, en richt zich specifiek op bepaalde ziekteverwekkers.

Lang werd gedacht dat alleen het verworven deel kan leren de ziekteverwekkers waarmee het in aanraking komt te herkennen, waardoor een nieuwe aanval milder verloopt. Ook werd gedacht dat het aangeboren deel dat niet kan. Maar de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het aangeboren immuunsysteem wel degelijk ook een geheugen heeft en dus ‘getraind’ kan worden. Dat trainen houdt in dat een vaccinatie, zoals het gordelroosvaccin, het immuunsysteem kan voorbereiden op, en wapenen tegen, een ziekte.

“De ene verklaring voor de hoge effectiviteit is dus dat het gordelroosvaccin door dat specifieke stofje zowel de aangeboren als verworven afweer activeert. De andere mogelijkheid is dat een breder verworven afweerreactie wordt veroorzaakt door dit vaccin”, aldus Kilic. Door in kaart te brengen welke paden het gordelroosvaccin in het afweersysteem aflegt, hoopt ze meer duidelijkheid te verschaffen over de exacte reden van de goede werking van dit vaccin.

Hogere effectiviteit van andere vaccins
Deze kennis is volgens Kilic om twee redenen relevant: “Allereerst zien we, in een voorlopig gepubliceerde, dus nog niet door collega wetenschappers beoordeelde, Amerikaanse studie, dat mensen met het gordelroosvaccin een lager risico lopen op een COVID-infectie én op ziekenhuisopname als gevolg van COVID-19. We willen weten hoe dat kan. Wordt het immuunsysteem extra geactiveerd door dat adjuvans-stofje in het vaccin, waardoor het ook beter andere infecties bestrijdt? En daarnaast willen we weten welk deel van het immuunsysteem dan een rol speelt.” Op termijn kan deze kennis bijdragen aan de verbetering van andere vaccins, waardoor ook van deze de effectiviteit stijgt.