Tijdens de Covid-19-pandemie werd duidelijk hoe hard wetenschap nodig is
Om goed voorbereid te zijn op toekomstige grootschalige infectieziektenuitbraken moeten Nederlandse wetenschappers beter samenwerken, binnen en buiten hun eigen vakgebied. Ook moeten ze onderzoeksgegevens vaker met elkaar delen. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) stelt in een nieuw advies dat beleidsmakers en kennisinstellingen een belangrijke taak hebben om dit mogelijk te maken. Door nu de juiste voorwaarden te scheppen, kunnen wetenschappers straks direct aan de slag als de situatie daarom vraagt, aldus de KNAW.
Tijdens de Covid-19-pandemie werd duidelijk hoe hard wetenschap nodig is. Artsen zochten naar behandelingen voor de nieuwe ziekte en de hele maatschappij keek reikhalzend uit naar nieuw te ontwikkelen vaccins. Tegelijk vroegen beleidsmakers advies voor steeds complexere beslissingen en het daarvoor benodigde draagvlak. Dit vroeg om wetenschappelijke kennis uit veel verschillende vakgebieden.
Een KNAW-adviescommissie onder voorzitterschap van hoogleraar Sociologie Pearl Dykstra (Erasmus Universiteit Rotterdam) bracht in kaart welke lessen de wetenschap uit de afgelopen periode kan trekken. Voor het KNAW-advies ‘Met de Kennis van straks. De wetenschap goed voorbereid op pandemieën’ voerde de commissie gesprekken met wetenschappers betrokken bij bestrijding van de pandemie of advisering van beleidsmakers en deed zij uitgebreid literatuuronderzoek. Op basis daarvan doet het adviesrapport aanbevelingen over wat de Nederlandse wetenschap nodig heeft om bij een volgende pandemie kennis te leveren die bijdraagt aan het bestrijden van de uitbraak, het beschermen van de volksgezondheid en het voorkomen van maatschappelijke schade.
Het rapport constateert dat in de pandemie een stortvloed aan nieuw onderzoek en publicaties op gang kwam. Goede samenwerking, zowel binnen als tussen vakgebieden, kan in de toekomst helpen een dergelijke veelheid aan onderzoek beter af te stemmen en onnodig dubbel onderzoek te voorkomen. Ook is het cruciaal dat er een digitaal netwerk komt voor doorlopende kennissynthese, het bundelen en beoordelen van complexe kennis.
Verder ontbrak tijdens de afgelopen pandemie een goede infrastructuur om (onderzoeks)data te delen en te koppelen. Ook was er een terughoudendheid onder wetenschappers om hun data te delen. Veel vragen rondom de pandemiebestrijding zijn daarom onbeanwoord gebleven. Beleidsmakers en kennisinstellingen moeten daarom aan de slag om hindernissen weg te nemen, aldus het rapport.
Tot slot constateert het rapport dat vroeg in de pandemie relatief veel kennis vanuit het biomedisch perspectief en een beperkt deel van de zorgsector werd gebruikt, terwijl inzichten uit de geestes- en sociale wetenschappen en technische en natuurwetenschappen onontbeerlijk zijn gebleken voor de bestrijding van de pandemie en de complexe maatregelen die daarvoor nodig waren. In een volgende pandemie moet vanaf het begin alle kennis uit de zorg worden meegenomen en moeten wetenschappers uit uiteenlopende vakgebieden hun bijdrage kunnen leveren én onderling samenwerken, aldus het rapport.
Door in de huidige, rustiger tijden de juiste voorwaarden te scheppen, kunnen wetenschappers straks direct aan de slag te als de situatie daarom vraagt, stelt de KNAW.
Het KNAW-advies Met de kennis van straks. De wetenschap goed voorbereid op pandemieën is te downloaden via de website: knaw.nl/metdekennisvanstraks