In de menselijke darm leven triljoenen bacteriën en andere microben die verschillende soorten koolhydraten nodig hebben voor energie
De bacteriën en microben in onze darmen kunnen niet alleen energie uit voedsel halen, maar ook uit bloedsuikers. Dit blijkt uit een studie van UMCG-onderzoekers Jingyuan Fu en Hermie Harmsen. Ook ontdekten zij dat dit bij mensen met bloedgroep A bijdraagt aan een betere gezondheid van het hart en de stofwisseling.
Zij publiceerden woensdag 3 januari 2024 hun resultaten in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Bloed als energiebron
In de menselijke darm leven triljoenen bacteriën en andere microben die verschillende soorten koolhydraten nodig hebben voor energie. Vroeger werd gedacht dat ze deze koolhydraten voornamelijk uit ons voedsel haalden. Nieuw onderzoek van Jingyuan Fu en Hermie Harmsen onthult nu dat darmmicroben ook suikers die horen bij onze bloedgroep kunnen gebruiken als energiebron, omdat ze als slijm worden geëxporteerd in de darm.
De onderzoekers ontdekten dit door een sterk verband tussen de genetische variatie ABO en een ontbrekend onderdeel in een belangrijke darmmicrobe genaamd Faecalibacterium. ABO bepaalt onze bloedgroep en elke bloedgroep heeft zijn eigen soort suiker. Het ontbrekende deel in Faecalibacterium bleek een specifieke suikerroute te bevatten, waardoor ze suiker van het type A-bloed als energiebron kunnen gebruiken. ‘Dit toont aan dat onze genetische samenstelling bepaalt welke bacteriën we in onze darmen hebben’, zegt Harmsen.
Bijdrage aan betere gezondheid
Wanneer bacteriën suiker van het type A-bloed gebruiken, leidt dit tot een gezondere en meer diverse gemeenschap van darmmicroben, zo ontdekten de onderzoekers. En dat draagt bij aan een betere gezondheid van hart en stofwisseling bij mensen met bloedgroep A. Fu: ‘microbioomtherapie, zoals bijvoorbeeld poeptransplantatie, is een goede methode voor ziektepreventie en -behandeling. Ons onderzoek suggereert dat behandeling waarschijnlijk effectiever is als we de genetica van het microbioom afstemmen op de genen van de patiënt.’
‘Nu we weten dat onze genetische samenstelling zelf bepaalt welke bacteriën er in onze darmen zitten, lijkt dit te helpen bij het verklaren van variaties die we zien in hoe mensen reageren op voeding en therapie’, vult Harmsen aan. ‘Wat goed is voor mensen met bloedgroep A is misschien niet goed voor mensen met bloedgroep B of O.’
Groningen Microbioom Hub
Dit onderzoek is tot stand gekomen door een samenwerking tussen verschillende UMCG-experts op het gebied van het microbioom. In de onlangs geopende nieuwe faciliteit van het UMCG - de Groningen Microbioom Hub - werken deze experts nauw samen om te begrijpen hoe ons lichaam interacteert met microben in de menselijke gezondheid en om microbieel klinisch onderzoek te bevorderen.
Bron: UMCG