Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van hoogleraar Neurowetenschappen Danielle Posthuma van de Vrije Universiteit Amsterdam zorgt voor een belangrijke doorbraak in ons begrip van de genetische basis van intelligentie.
Het team vond nieuwe genen en biologische routes voor intelligentie. Zij gebruikten daarvoor een dataset van meer dan 78.000 personen met zowel informatie over DNA-genotypes als over intelligentiescores.
Intelligentie is een van de meest onderzochte eigenschappen in de mens, waarbij hogere intelligentie geassocieerd wordt met belangrijke economische en gezondheids-gerelateerde eigenschappen. Ondanks de schattingen van 45% erfelijkheid bij kinderen en 80% bij volwassenen, heeft de wetenschap tot nu toe slechts een handvol genen in verband kunnen brengen met intelligentie. Bij de meeste van deze genen bestond twijfel of zij ook daadwerkelijk een rol spelen in intelligentie. De studie in Nature Genetics toont bij 52 genen zeer betrouwbare relaties met intelligentie aan; veertig hiervan waren nog niet eerder gevonden. De meeste van deze genen hebben voornamelijk een functie in de hersenen.
Invloed op celontwikkeling
Het onderzoek is de meest uitgebreide meta-analyse van genetische varianten die geassocieerd zijn met intelligentie tot op heden, en is een belangrijke doorbraak in inzicht in de genetische routes van intelligentie. "Deze resultaten zijn erg spannend, omdat we zeer betrouwbare relaties met intelligentie zien", aldus Posthuma. “De door ons ontdekte genen zijn betrokken bij de regulatie van ontwikkeling van een cel en dan met name in synapsvorming, axonbegeleiding en neuronale differentiatie. Deze resultaten duiden op onderliggende biologische paden van intelligentie, iets om in een vervolgonderzoek nader uit te zoeken.”
Uit de studie blijkt ook dat de genetische invloeden op intelligentie sterk samenhangen met genetische invloeden op het opleidingsniveau, en iets minder sterk met stoppen met roken, hoofdomtrek, autisme en lichaamslengte. Daarnaast vonden de wetenschappers een negatieve correlatie met de ziekte van Alzheimer, depressieve symptomen, of men heeft gerookt, schizofrenie, body mass index (BMI) en omtrek van de taille.
Positief effect op intelligentie, negatief effect op schizofrenie
"Deze genetische correlaties werpen licht op gemeenschappelijke biologische paden voor ook andere eigenschappen dan intelligentie. Zo zijn zeven genen voor intelligentie ook betrokken bij schizofrenie, negen genen ook bij BMI en vier genen ook bij obesitas. Allemaal eigenschappen met een negatieve genetische correlatie met intelligentie. Dus een variant van een gen met een positief effect op intelligentie, heeft een negatief effect op schizofrenie, BMI of obesitas", aldus Suzanne Sniekers, eerste auteur van de studie en postdoc in het team van Posthuma.
Toekomstige studies zullen de exacte rol van deze genen in intelligentie moeten verduidelijken om een vollediger beeld te krijgen van hoe genetische verschillen leiden tot verschillen in intelligentie. Posthuma: "De huidige genetische resultaten verklaren tot 5% van de totale variatie in intelligentie. Hoewel dit een vrij groot percentage is voor een eigenschap als intelligentie, is er nog een lange weg te gaan. We verwachten dat er veel meer genetische effecten belangrijk zijn, gezien de hoge erfelijkheid van intelligentie. Om deze op te sporen hebben we nog grotere steekproeven nodig".
Bron: VU